Meestersprekers - over de kunst van het spreken

Betere spreekbeurt met Meestersprekers – over de kunst van het spreken

Via de nieuwsbrief van Ripuls op 11 januari 2011 won ik de verloting van het boek “Meestersprekers – over de kunst van het spreken”. Schrijvers Farah Nobbe-van Steenoven en Natalie Holwerda-Mieras hebben de 19 meest bevlogen en begaafde sprekers van Nederland geïnterviewd en geanalyseerd. De schrijvers hebben hun eigen kennis en ervaring ingezet om de overeenkomsten maar ook de verschillen tussen de meestersprekers helder te verwoorden. Het boek geeft uitstekende tips voor het houden van een lezing, presentatie of spreekbeurt in het openbaar.

Meestersprekers is zeker niet het zoveelste presentatieboek. Het rekent samen met de betrokken sprekers af met niet-verifieerbare internetfeitjes en broodjes aap zoals “kijk je publiek niet in de ogen” of “zeg gewoon dat je verschrikkelijk zenuwachtig bent”. Een bijzonder kijkje in de keuken van de écht goede sprekers om goed spreken binnen handbereik van iedereen te krijgen. Laat bij je zoektocht naar kennis over presenteren de reguliere ‘how to’-boekjes of de lijstjes met tips op internet gerust links liggen. Veel van wat daarin aangeraden wordt, is aantoonbaar onjuist en werkt contraproductief.

Het boek behandelt eerst het oordeel van de sprekers over de Nederlandse spreekcultuur. Vervolgens doorloopt het boek het praktische proces van het presenteren zoals de Romein Cicero het 2100 jaar geleden al omschreef: bedenken, ordenen, verwoorden, memoreren en presenteren. Daarna wordt het ongrijpbare charisma ontrafelt. Het belang van zichtbaarheid en profileren wordt geïllustreerd door de reikwijdte van een presentatie af te zetten tegen die van het schriftelijk delen van informatie – bekenden uit een willekeurig vakgebied zijn meestal mensen die ook spreken.

Als bijlage zijn korte biografieën en analyses van de betrokken meestersprekers toegevoegd:

  1. Hans van Breukelen (sportwereld)
  2. Ronald Naar (sportwereld)
  3. Carel ter Linden (dominee)
  4. Anne van der Meiden (dominee)
  5. Gerard Spong (jurist)
  6. Simone Brummelhuis (entrepreneur)
  7. Michel Muller (entrepreneur)
  8. Hans Wiegel (politicus)
  9. Hedy d’Ancona (politicus)
  10. Yvonne van Rooy (politicus)
  11. Ben Tiggelaar (managementgoeroe)
  12. Jos Burgers (managementgoeroe)
  13. Robert Benninga (managementgoeroe)
  14. Leo Blokhuis (popprofessor)
  15. Manfred Kets de Vries (wetenschapper)
  16. Frits van Oostrom (wetenschapper)
  17. Paul Schnabel (wetenschapper)
  18. Alexander Rinnooy Kan (‘meest invloedrijke man van Nederland’)
  19. Bercan Günel (zakenvrouw)

1. Meesterlijk spreken

Met het boek dragen de schrijvers bij aan de ontwikkeling van de Nederlandse spreekcultuur door de kennis en vaardigheden van de meestersprekers door te laten sijpelen naar de basis. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Amerika is er in ons onderwijs nauwelijks aandacht voor. Op scholen zou men ruimschoots ervaring op moeten doen met het houden van een spreekbeurt of lezing.

De kenmerken om excellent te kunnen spreken worden door de meestersprekers uit de praktijk samengevat. De schrijvers koppelen deze aan de drie overtuigingsmiddelen die de spreker volgens de retorica (de leer van het overtuigend spreken) van Aristoteles (300 jaar voor Christus) in handen heeft:

  1. zijn karakter;
    Volgens Aristoteles de meest belangrijke. Wees geloofwaardig als persoon door deskundig (professioneel) en eerlijk (karakter) over te komen.
  2. de emoties die hij oproept bij het publiek;
    Hierbij is het belangrijk dat de spreker nagaat welke dingen de juiste emoties oproepen bij het publiek.
  3. zijn redenering.
    Een helder standpunt, onderbouwd met geloofwaardige argumenten in een goede opbouw (volgorde).

Zie ook de Retorica en de toespraken van Obama van VPRO Tegenlicht.

Een goede spreker worden is een kwestie van de regels kennen en de nodige meters maken: oefenen, oefenen, oefenen. Dat maakt je nog geen meesterspreker maar de meestersprekers geven wel allemaal aan dat goed spreken te leren valt.

2. Meesterlijk bedenken

“Naarmate het makkelijker en moeitelozer klinkt, is het vaak beter voorbereid.”

Spreken begint bij weten wat je wilt zeggen en wat je daarmee wilt bereiken. Dit heeft invloed op de inhoud, indeling, spanningsopbouw en stijl van de presentatie.

Bedenk ook voor wie je gaat spreken. Wie zijn ze? Waarom komen ze? En hoe betrokken zijn ze eigenlijk? Bij een heterogeen publiek richt je je op de grootste subgroep of, als er iets op het spel staat, op de groep met de meeste invloed. Een voorbeeld van een hoog betrokken publiek zijn specialisten op een congres, een voorbeeld van laag betrokken publiek zijn pubers aan het einde van een schooldag op een lezing over een theoretisch onderwerp. Beide soorten publiek hebben een totaal andere aanpak nodig.

Het proces om tot een goede inhoud te komen is herkenbaar als het creatieve proces zoals psycholoog Graham Walles die omschreef: preparatie, incubatie, illuminatie en verificatie.

N.B.: Wikipedia noemt bij Creativity nog een vijfde fase “intimation” na “incubatie” waarin de creatieve persoon een wenk krijgt en voelt dat een oplossing dichtbij is.

Tip: Evernote is een perfecte tool om stukje bij beetje informatie te verzamelen. Je kunt knippen en plakken vanuit websites en screenshots en met je mobiel foto’s, krabbels en tekeningen verzamelen om later te ordenen.

De tijd die in het aanbrengen van structuur (kop, inhoud, staart) en het vormgeven van de spanningsboog gaat zitten neemt toe met het belang van de presentatie. De meestersprekers vergelijken de tijdsinspanning met het maken van een speelfilm. Je zit anderhalf uur te kijken, maar er zijn tientallen zo niet honderden mensen maanden mee bezig geweest.

Het boek geeft tips voor de inleiding, het middendeel en de afsluiting, het gebruik van illustraties en humor, stijlmiddelen en de lengte van het verhaal.

Tijdens de inleiding moet de spreker bijvoorbeeld aanvoelen hoe zwaar hij zichzelf kan neerzetten. Je moet je zeker niet te bescheiden opstellen met het oog op je geloofwaardigheid. Excuses maken of andere vormen van zelfrelativering kun je daarom beter achterwege laten: “wie zichzelf serieus neemt, kan rekenen op de onversneden aandacht van zijn publiek”.

Stijlfiguren zijn onbekend in Nederland maar vormen een ongekend potentieel. De auteurs introduceren kort een selectie van de vele stijlfiguren die b.v. via Wikipedia te vinden zijn: ironie, herhaling, overstatement, understatement, herhaling bij iedere zin, kruisstelling, tegenstellingen koppelen, herhaling met synoniemen, climax, een zin in drieën, opsomming, verbetering, alliteratie, aankondiging iets over te slaan, twijfel en retorische vraag.

Tip: Tijdens de training Overtuigend Presenteren die ik op 27 september 2010 volgde met nog 9 collega’s liet Arthur Noordhuis van het Nederlands Debat Instituut zien dat zij deze stijlfiguren prima over kunnen brengen.

3. Meesterlijk voorbereiden

Om het verhaal van een presentatie soepel te reproduceren kan een spreker gebruik maken van steekwoorden, losse kaartjes of een volledig uitgeschreven tekst (eventueel op autocue). Soms zijn teksten uitgeschreven door iemand anders (een speechschrijver). In dit hoofdstuk vertellen de sprekers over hun aanpak.

Tip: De tekstkaartjes (cue cards, speakers  notes) op je iPhone met de app Speeches.

Oefenen is ook een handig hulpmiddel in het memoreren van een tekst. Acteurs weten al dat de herinnering beter is als de omstandigheden bij het opslaan en het oproepen van informatie gelijk is. Spreek je achter een katheder, dan helpt het om thuis ook achter een hoog tafeltje te oefenen.

Veel meestersprekers weigeren met PowerPoint te werken: “De spreker moet centraal blijven staan in zijn eigen verhaal”. Het wisselen van slides breekt de dynamiek. Daarnaast concurreren de slides om aandacht met de spreker. Tenslotte leiden ze vaak af of maken luisteren onmogelijk omdat het voor mensen niet mogelijk is om gelijktijdig zowel tekst te lezen als naar tekst te luisteren.

Om problemen met de lineaire structuur van PowerPoint op te lossen loont het de moeite eens te kijken naar een alternatief systeem: het programma Prezi.

Het hoofdstuk geeft ook tips voor de laatste voorbereidingen: de techniek en het omgaan met spanning en spreekangst.

4. Meesterlijk presenteren

In tegenstelling tot een vaak gehoord advies om het publiek niet aan te kijken onderstrepen alle meestersprekers het belang van contact maken: Een spreker die contact maakt met zijn publiek, zorgt ervoor dat het publiek contact met hem maakt.

Minder met zichzelf en het verhaal bezig zijn vereist ervaring. Minder ervaren sprekers spreken daarom ook minder aan: zij houden zich nog te weinig met het publiek bezig.

Als de spreker het verhaal van buiten kent en de omstandigheden op het toneel optimaal zijn dan kan de spreker zo intens mogelijk contact houden met het publiek. Dit is van belang om op gelijke voet af te stemmen zodat een publiek zich niet geïntimideerd voelt of zich gaat ergeren. Het boek bevat een aantal voorbeelden van situaties waarin meestersprekers terecht zijn gekomen en hoe zij hiermee om gingen.

Om dynamiek in een presentatie aan te brengen wordt het belang van variatie in toonhoogte, ritme en tempo genoemd. Andere elementen die dynamiek brengen zijn levendige gebaren en interactie (bijvoorbeeld door het stellen van vragen).

5. Het charisma van de meesterspreker

Volgens het boek is charisma wel degelijk concreet te maken en tot op zekere hoogte te leren. Uit de interviews van de meestersprekers duiken de volgende termen op: inhoud, visie, authenticiteit, zelfvertrouwen, presentatievaardigheid en contact.

Het boek geeft voorbeelden waaruit blijkt dat als je als spreker weet waarover je het hebt, richting kunt geven met je verhaal, jezelf blijft, zelfvertrouwen uitstraalt, een goede presentatie opbouwt en contact houdt met het publiek charisma voor een deel is aan te leren.

6. De invloed van de meesterspreker

De meeste mensen beleven er plezier aan een verhaal te vertellen aan één persoon, maar vinden het opeens spannend als ze het aan een groep moeten vertellen. Dit hoofdstuk gaat over de invloed en reikwijdte van een spreker.

Simone Brummelhuis wordt aangehaald: “Je moet alleen op een congres komen als je spreekt. Een congres doe je eigenlijk vaak voor je netwerk. Naar congressen gaan doe je om zakelijk vooruit te komen en dat kan je weer het beste doen door te spreken. Als ik gesproken heb, of ik nou in een panel zit of gesproken heb, staan mensen in de rij om iets aan me te vragen. Dus mensen bieden je de issues waar ze mee zitten aan en dat is toch iets anders dan dat jij naar mensen op zoek gaat. Als jij een verhaal hebt dat interessant is, komen mensen naar je toe.”

Het hoofdstuk noemt ook “Management by speech” om als leidinggevende invloed uit te oefenen en sluit af met een oproep naar vrouwen om te spreken: “Speak up dear!”.

7. De zeven lessen van de meesterspreker

Het laatste hoofdstuk zet de conclusies van het boek samen in zeven tips.

Meestersprekers telt 191 bladzijden (zonder biografieën maar 144). Farah Nobbe-van Steenoven en Natalie Holwerda-Mieras zijn eigenaars van Nobbe | Mieras trainingen, een bureau dat gespecialiseerd is in presentatietrainingen.

Meestersprekers - over de kunst van het spreken

Bestel bij – Bol.comManagementboek.nl

Om af te sluiten zoals het boek dat doet: Dien de wereld met wat je te vertellen hebt. Spreek!

Geef een reactie

Je reactie verschijnt pas na goedkeuring. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.